zaterdag 14 november 2009

Sinterklaas is in het Land



Sinterklaas


Sinterklaas of Sint-Nicolaas is de hoofdfiguur van het gelijknamige jaarlijkse kinderfeest dat op 5 december (pakjesavond) in Nederland en op 6 december (de eigenlijke naamdag) in België en in enkele (voormalige) Nederlandse koloniën wordt gevierd.

Sinterklaas en zijn helper, Zwarte Piet, komen in de nacht van 5 december in Nederland en 6 december in België langs de schoorsteen binnen in alle huizen om geschenken te brengen voor de kinderen die er wonen. Deze moderne traditie van Sinterklaas als kinderfeest komt waarschijnlijk voort uit het prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht (1850) van de onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863).
Sinterklaas wordt op kleine schaal in Luxemburg (Kleeschen), Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Polen (Św. Mikołaj), Hongarije, Oekraïne, Indonesië, Slovenië (Sv. Miklavž) en Tsjechië (Mikuláš) gevierd.
Veel tradities in het huidige Sinterklaasfeest gaan terug tot Nicolaas van Myra, de Lycische bisschop uit de door Grieken bewoonde antieke stad Myra (thans gelegen in Turkije), hoewel er ook oudere elementen zijn.

Oorspronkelijk werd Sint Nicolaas alleen in het oosten van Europa geëerd. In de 13e eeuw werd besloten dat zijn naamdag ook in het westen een van de belangrijkste feestdagen was; in die tijd werd het Sinterklaasfeest in Utrecht al gevierd door de schoen van vier arme kinderen te vullen met geldstukken, in andere steden werd ook iets voor de armen gedaan.
Na de Nederlandse Opstand probeerden calvinistische predikanten het Sinterklaasfeest af te schaffen, omdat het te veel heidense en vooral paapse (katholieke) elementen zou bevatten. Het Sinterklaasfeest was in grotere steden inderdaad een woelig volksfeest met kermis dat vaak tot opstootjes en openbare dronkenschap leidde. Het was echter zo populair dat dit streven weinig succes heeft gehad, zelfs niet bij het protestantse volksdeel.






Nicolaas Flamel



Veel eigenschappen die aan Sinterklaas worden toegeschreven hebben een gelijkenis met de historische figuur Nicolaas Flamel, een franse alchemist uit de 14e eeuw, volgens de legende kon deze persoon lood in goud veranderen en het staat vast dat Nicolaas Flamel, die een boekhandel had, op een tot nu toe onbekende manier veel geld verkreeg en dit weggaf aan weeshuizen en scholen voor kinderen. De legende vertelt eveneens dat hij onsterfelijkheid verworven heeft en nu nog steeds in leven zou zijn.






Modern kinderfeest



De oorsprong van het moderne Sinterklaasfeest voor kinderen ligt in de 19e eeuw. De Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863) schreef het prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en latere herdrukken 1880, 1885, 190? en 1907) met de tekst van het liedje Zie ginds komt de stoomboot. De moderne tijd deed zijn intree met de stoomboot. De afkomst Spanje werd ingevoerd, net als de roe en zak van Zwarte Piet als pedagogische straf. Sint reed voor het eerst op een schimmel over de daken en cadeaus gingen voor het eerst door de schoorsteen.






Ook Jan Pieter Heije (1809-1876) beïnvloedde het Sinterklaasfeest. Het lied Zie de maan schijnt door de boomen werd voor het eerst gepubliceerd in 1843 in de bundel Kinderliederen.






Sedert begin jaren 90 van de vorige eeuw heeft het paard in Nederland een naam: Amerigo In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw had het paard ook al een naam: "Majestueuzo". In België heet het paard Slecht Weer Vandaag.






Tradities


Schoen zetten




In Nederland zet men vanaf de 15e eeuw de schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december, pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiële sterfdag van de Heilige Nicolaas.

Uit de 16e eeuw bestaan beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer. Kunstschilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de Sinterklaasochtend op twee schilderijen vastgelegd. Daarop is ook goed te zien wat de kinderen in hun schoen kregen. Vaak was dat snoepgoed zoals speculaas, kruidnoten, pepernoten, marsepein en speelgoed. Opvallend is dat vooral jongens een roe of zakje zout in de schoen vonden.
Tegenwoordig is het Sinterklaasfeest een familiefeest en zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het land is aangekomen. Traditioneel wordt de schoen bij de haard gezet, want Zwarte Piet komt vanaf het dak door de schoorsteen naar binnen. De volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers in hun schoen. Het wordt op prijs gesteld als de kinderen ook wat terugdoen, en dus leggen ze vaak een tekening bij de schoen, of een wortel of suikerklontjes voor het paard van Sinterklaas. In woningen zonder schoorsteen wordt de schoen veelal voor de verwarming in de woonkamer of bij de achterdeur gezet.


Pakjesavond


Een pakjesavond was voor de oorlog geen algemeen verschijnsel. De crisisjaren speelden daarin een grote rol. De toenemende welvaart na de oorlog bood echter meer ruimte voor een geefcultuur, een geschenkenfeest in het kader van het oer-Hollandse Sinterklaasfeest. Het schoentje zetten op pakjesavond was in veel gezinnen vlak na de Tweede Wereldoorlog gebruikelijk. Dit ceremonieel was omgeven door een sfeer van geheimzinnigheid.
Sinterklaas transformeerde echter gaandeweg van onzichtbare magische brenger van wonderbaarlijke gaven tot een opa-achtige kindervriend, die de kinderen met zijn zwarte pieten thuis met een zak vol cadeautjes bezocht.
Ouders gaven hun kinderen in eerste instantie veel zelfgemaakte cadeaus en later gekochte cadeautjes. Ook grote bedrijven zoals de Hoogovens, Shell en anderen, maar ook volksbonden zorgden ervoor dat de kinderen van hun werknemers of leden met Sinterklaas niets tekort kwamen.
Pakjesavond is er al lang niet meer alleen voor kinderen. Volwassenen geven elkaar, meestal anoniem, geschenken, al dan niet voorzien van een Sinterklaasgedicht of verpakt als 'surprise'. Vaak wordt door middel van lootjes trekken anoniem bepaald voor wie men een cadeautje moet kopen.
Pakjesavond is vooral een Nederlands fenomeen. In België kent men zoiets niet. Daar wordt gebruikelijk de ochtend van de zesde december uitgekozen als pakjesochtend. Hierbij worden dan ook geen liedjes gezongen.


Sinterklaasliedjes.


Het zingen voor Sinterklaas is een van de belangrijkste gewoonten die met dit folkloristische feest verbonden zijn. De liederen, hoewel terug te vinden op geluidsdragers en in boeken, worden in de eerste plaats oraal doorgegeven van ouder op kind. Sinterklaasliederen gaan dan ook al generaties mee en zijn weinig aan mode onderhevig - hoogstens kan men zeggen dat liederen, of coupletten, waarin in de eerste plaats gewaarschuwd wordt voor bijvoorbeeld de straf die Zwarte Piet kan uitdelen, na de Tweede Wereldoorlog langzaam in onbruik geraakt zijn. Men kan de Sinterklaasliederen als de best bewaarde schatten van de Nederlandse liedcultuur beschouwen.
Het zingen van Sinterklaasliedjes kwam in de zeventiende eeuw al voor, maar zoals het geval is met de meeste nu bekende volksliedjes is het huidige repertoire aan Sinterklaasliedjes in de negentiende eeuw vastgelegd en gepopulariseerd door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman. Van zijn hand is ook een van de bekendste Sinterklaasliedjes: Zie ginds komt de stoomboot. De melodie hiervan is wel gebaseerd op een ouder Duits lied. Andere liedjes, zoals Zie de maan schijnt door de bomen hebben een originele melodie.


Germaanse tradities

Het rijden over de daken gaat waarschijnlijk terug op de Noordse oppergod Odin, die deze kunst ook beheerste. Nicolaas' uiterlijk zou ook overeen komen met het uiterlijk van Odin. Odin reed op een schimmel, de achtbenige Sleipnir, waarmee hij door de lucht vloog. Meer Sinterklaastradities lijken af te stammen van Germaanse tradities. Tijdens het Germaanse zonnewendefeest vroegen jonge meisjes aan Wodan een afbeelding van hun nog onbekende toekomstige geliefde[bron?]; tegenwoordig zijn dat de speculaaspoppen ('vrijers'). Het gooien van cadeaus in schoorstenen zou afstammen van Germaanse offerplaatsen (vuurplaatsen). En ook Zwarte Piet stamt hiervan af [bron?]: Odin werd bijgestaan door de raven Huginn en Muninn. Vandaar ook de veer die Zwarte Piet nog altijd op zijn pet draagt.

De cadeautjes voor het paard van Sinterklaas, die voor de kachel worden gezet zodat ze door de schoorsteen meegenomen kunnen worden, verwijzen naar de offers die aan de god werden geschonken. (Vreugde)vuren werden vervangen door een vuur open haard en tegenwoordig worden de cadeautjes zelfs voor de centrale verwarming gezet.
Sinterklaas werkt niet alleen: hij gaat tegenwoordig vergezeld van verscheidene Zwarte Pieten, knechten die de zak met cadeautjes dragen en door de schoorstenen kunnen kruipen om de pakjes in de schoenen van de kinderen te stoppen. Oorspronkelijk was er slechts één Zwarte Piet. De herkomst van deze helper is omstreden, er bestaan dan ook verschillende ideeën over: hij was oorspronkelijk een demon die door de heilige gedwongen werd goede daden te verrichten, of juist een voorchristelijke godheid die zich moest onderwerpen aan de christelijke sint. Volgens sommigen gaat hij terug op een Moors knechtje en is zijn huidkleur daaraan te danken. Anderen zeggen dat dit hetzelfde is, want de Moor was volgens sommigen de duivel. In andere landen is de Moorse variant onbekend, hier is de helper van Sinterklaas meestal een duivel (bijvoorbeeld Krampus) en het personage werd pas sinds de kerstening als kwaadaardige duivel afgeschilderd.







In christelijk perspectief is Piet de bedwongen duivel, plaatsvervanger van de overwonnen Wodan, of diens helper Nörwi, de zwarte vader des nachts, die ook een roe droeg (als vruchtbaarheidssymbool). Het vriendelijkste verhaal is wellicht dat Nicolaas op een slavenmarkt in Myra eens een Ethiopisch jongetje met de naam Piter (afgeleid van Petrus) aantrof. Sint kocht de jongen vrij en uit dankbaarheid bleef hij de Sint nabij. Zo komt Zwarte Piet volgens sommigen aan zijn negroïde trekken, hoewel anderen denken dat die later erbij zijn bedacht vanwege het koloniale verleden.






De huidkleur van Zwarte Piet geeft soms aanleiding tot kritiek, omdat zijn rol racistische vooroordelen zou bevestigen, maar volgens anderen is hij een Italiaanse schoorsteenvegersknecht en is zijn gezicht alleen daardoor zwart van het roet. Dit idee wordt nog eens versterkt door het feit dat Piet een roe heeft (een instrument van schoorsteenvegers), Italiaanse schoorsteenvegerskledij draagt en op daken klimt. Anderen weer zeggen dat zijn kledij Moors is. Waarschijnlijker is dat de moderne Zwarte Piet een spontaan gegroeid mengsel is van al deze typen.


Tot de Tweede Wereldoorlog had Sinterklaas slechts één helper. Na de bevrijding door de Canadezen hielpen deze soldaten met het organiseren van het eerste naoorlogse Sinterklaasfeest. Niet gehinderd door kennis over de traditie, bedachten zij, dat als één Zwarte Piet leuk is, een heleboel Zwarte Pieten nóg leuker zou zijn. Sindsdien wordt Sinterklaas vergezeld door vele Pieten, tegenwoordig vaak met ieder een eigen taak. Terwijl Sinterklaas altijd statig en gedistingeerd is, gedragen de Pieten zich als acrobaten en grappenmakers die vaak kwajongensstreken uithalen.
De kleding van Piet is een soort pagepakje uit de 16e-17e eeuw. Aan koninklijke hoven hadden de dienaren meestal zulke kledij aan. Waarschijnlijk heeft daarom volgens de traditie de knecht van Sinterklaas een soortgelijk uniform.




















 
 



De kleding van Sinterklaas is duidelijk afgeleid van die van een bisschop, inclusief de pontificalia, maar bevat enkele opvallende afwijkingen daarvan, en Sinterklaas is daardoor duidelijk te onderscheiden van een echte bisschop. Opgemerkt dient te worden dat de kleding van Sinterklaas vaak om praktische redenen eenvoudiger is uitgevoerd dan hier beschreven.


Tabberd


Wat bij Sinterklaas doorgaans een tabberd of tabbaard wordt genoemd, is in de katholieke liturgie de soutane of toog/toga: een lang priesterkleed dat bij bisschoppen paars is. De eigenlijke soutane heeft 33 knoopjes,("33" verwijst naar het aantal levensjaren van Christus) maar bij Sinterklaas is deze vaak eenvoudiger uitgevoerd. Wanneer de Sint gaat paardrijden, draagt hij vaak een tot broekrok vermaakte tabberd.


Albe
Over de tabberd draagt de Sint een albe. De albe is met kant afgezet en eindigt tussen knieën en enkels.


Stola


Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel.


Mantel


Een van de grootste en opvallendste paramenten is de rode koormantel. Deze mantel draagt Sinterklaas over alle andere kledingstukken heen. Het is een wijde rode lap die vanaf de schouders tot bijna op de grond hangt en aan de voorkant met een ketting en twee haakjes wordt vastgemaakt. De mantel heeft meestal ook nog een kap met mooie gouden franjes eraan. De mantels van Sinterklaas zijn allemaal met goud en band versierd. De binnenkant is goudgeel of wit.


Mijter


Op zijn hoofd draagt Sinterklaas een rode mijter. Deze wijkt zowel qua vorm als kleur engiszins af van de mijters die bisschoppen thans dragen: rode mijters worden in de Katholieke Kerk niet gedragen. Meestal zijn ze wit of een andere basiskleur met een bij de gelegenheid passende versiering.


Staf


Ook de kromstaf is van oorsprong een waardigheidsteken van een bisschop dat afkomstig was van de Etrusken. De staf van Sinterklaas heeft wel een duidelijk andere vorm dan die van een bisschop: de krul is groter en steekt aan beide zijden van de staf uit.


Overige kledingstukken en versiersels


Verder draagt hij meestal zwarte schoenen, lange witte handschoenen, soms paarse. Om zijn ringvinger draagt hij een gouden bisschopsring met een robijn erin. Deze hoort traditioneel om de rechterringvinger, maar vaak draagt Sinterklaas hem links zodat hij met het handengeven niet zo in de weg zit.


Herkomst


De herkomst van de Sint is volgens de huidige traditie niet langer Klein-Azië, maar Spanje.


Nochtans is Sint-Nicolaas geboren in Patara te Lycië dat tegenwoordig in Turkije ligt, maar in het jaar 280 bij het toenmalige Byzantijnse Rijk hoorde. Later werd hij als Lyciër bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië, en nam o.a. deel aan het Grieks(talig)e Concilie van Niceae. Hij stierf op 6 december 342. Na de inval van de moslims in het gebied, werden de stoffelijke resten van de heilige clandestien naar het nu Italiaanse Bari gebracht, in het toenmalige koninkrijk van de Beide Siciliën (in het deel van Napels), waar de latere Keizer Karel V koning zou worden. Filips II, zijn zoon, zou de Nederlanden erven, Spanje én de Beide Siciliën. Vandaar de verwarring dat de Sint uit Spanje zou komen.
Aldaar is Sint-Nicolaas algemeen de patroon van de zeevaart. Sinterklaas arriveert in België en Nederland per stoomboot, hetgeen in dat perspectief niet verwonderlijk is.


Bezwaren


Het Sinterklaasfeest heeft in Nederland na de reformatie moeten opboksen tegen protestantse bezwaren tegen de katholieke heiligenverering. Rond 1600 werd het in Delft verboden zijn feestdag te vieren en vaardigden sommige gemeenten een verbod af op schoen-zetten. Ook de kerkhervormer Maarten Luther verzette zich tegen het feest. Hij vond dat het geven van geschenken meer paste bij het kerstfeest.[bron?] Nog in 1895 sprak de burgemeester van Sluis zich uit tegen de viering op openbare scholen, maar in de 20e eeuw kreeg het feest steeds meer de wind in de zeilen.


Varianten op Sinterklaas


Nederlandse en Belgische varianten


Het Sinterklaasfeest wordt in geheel België en Nederland gevierd, met uitzondering van Grouw (Grou) in Friesland, waar men op 21 februari Sint Piter viert.


Op de Waddeneilanden wordt naast Sinterklaas ook nog een ander feest gevierd. Hier viert men rond 5 december Sunterklaas of Sunneklaas; vooral op Ameland een traditioneel feest, dat stamt uit vroegere tijden. Van oudsher is dat het feest van het geesten verjagen. In de straten lopen de mannen gemaskerd en verkleed als 'Sunneklazen', 'Klaasomes', 'Sunderums' of 'Sunterklazen' rond. Vrouwen en kinderen moeten binnenshuis blijven. Wie buiten komt krijgt 'slaag' geldt alleen voor de 2e avond. De uitdaging is, om toch buiten te lopen en de mannen te ontwijken. Op Texel wordt, precies een week na het Sinterklaasfeest, het feest Ouwe Sunderklaas gehouden. Verkleed en gemaskerd voeren de dorpsbewoners op straat toneelstukjes op, waarin gebeurtenissen van het achterliggende jaar op de hak worden genomen. Ook in Vlaanderen heeft het Sinterklaasfeest concurrentie: in sommige streken, in de regio van Aalst en in de Westhoek (Ieper en Poperinge)en in de regio van het Waasland Beveren wordt Sint-Maarten vereerd, op 11 november. De bijbehorende legende is deze van Martinus van Tours.


In de kleine gemeente Westouter (deelgemeente van Heuvelland) wordt zelfs 'Den Engel' gevierd. De afkomst hiervan is nogal onduidelijk, maar zou te maken hebben met het verblijf van Engelse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog.








Sinterklaas in andere landen

Het Sinterklaasfeest wordt in verschillende vormen in heel Europa gevierd van Frankrijk tot Bulgarije en van Italië tot Oekraïne. In het Noord-Franse Lotharingen wordt het Sinterklaasfeest gevierd op 6 december. Sint Nicolaas is de beschermheilige van deze streek. Zwarte piet heet Père Fouettard en is een roodharige man met een woeste rode baard en een grote mantel met hoofdkap.

In het Duitstalige deel van Zwitserland heet hij St. Nikolaus of Samichlaus of Santiglaus en zit hij op een ezel. De zwarte piet heet Schmutzli. Er worden rijmpjes opgezegd in plaats van liedjes gezongen en hij komt niet uit Spanje, maar uit het bos. In Oostenrijk viert men het feest van Nicolo, z'n helpers heten krampussen en zien eruit als duivels.
In de Duitse stad Bremen vieren de kinderen op 6 december het feest van Sünnerklaas. Een zwarte Piet is er niet bij. De kinderen lopen van winkel tot winkel, waarbij ze liedjes zingen en rijmpjes opzeggen. Daarvoor krijgen ze cadeautjes. Vroeger waren deze liedjes in het Nederduits, maar sinds de jaren 60 van de vorige eeuw verdween deze traditie en zongen ze voortaan in het Duits.
De manier waarop Sinterklaas aankomt, verschilt in de verschillende landen. Maar het is bijna altijd in een of andere vorm van een processie van een heilige, zoals die bekend is uit het katholieke geloof. De oudste intocht per boot is die van Bari, die sinds 1087 jaarlijks plaatsvindt. In de Duitse gemeente Blomberg is Sinterklaas sinds 1965 al een begrip. Deze zogenaamde Blombergse Sinterklaas is overgewaaid uit Nederland. In de grensgebieden wordt op sommige plekken ook het Sinterklaasfeest gevierd.










De intocht van Sinterklaas is een jaarlijks televisieprogramma, waarin live verslag wordt gedaan van de intocht van Sinterklaas in Nederland. Het programma wordt sinds 1952 elk jaar midden november uitgezonden op een zaterdagmiddag. Sinds 1994 is dit altijd de eerste zaterdag na Sint Maarten, daarvoor was het meestal wat later. De intocht van 1960 in Rotterdam was op een woensdagmiddag.

De allereerste intocht van Sinterklaas vond plaats in 1888 in Venray. In Amsterdam wordt al sinds 1934 een jaarlijkse intocht van Sinterklaas gehouden, die zijn startpunt heeft bij de Sint-Nicolaaskerk tegenover het Amsterdamse Centraal Station. Tijdens de bouwwerkzaamheden voor de Noord/Zuidlijn is dit startpunt verplaatst naar een andere locatie.









De eerste intocht voor de nationale televisie is in 1952 vanuit Amsterdam. Tot en met 1959 is het daar. In 1960 is het een keer in Rotterdam. In 1961 t/m 1963 is het weer in Amsterdam. Daarna wisselen de locaties jaarlijks.







Vanaf het begin presenteerde Mies Bouwman de intocht. In 1964 werd de intocht (in Hoorn) gepresenteerd door Wim Quint, Hannie Lips en Herman Broekhuizen. Toen nam Mies Bouwman de presentatie weer over, die in 1973 weer werd opgevolgd door Edwin Rutten. In 1976 deed Sonja Barend verslag. Toen nam Wieteke van Dort het over. In 1983 presenteerde Aart Staartjes de intocht. In 1984 was het Edwin Rutten en toen nam Aart Staartjes de presentatie weer over en dat was een groot succes. Hij presenteerde tot en met 2001 de intocht.






Aanvankelijk was de begintijd in de middag (begin tussen 13:30 en 14:30), gaandeweg is dit vervroegd. Vanaf 1979 is de vaste begintijd 12:00, met een duur van 70 à 95 minuten. De uitzendingen werden verzorgd door de NTS, vanaf 1969 door de NOS, en vanaf 1995 door de NPS.
Vanaf 2001 wordt de intocht dubbel uitgezonden, op de vaste zender Nederland 3, en met doventolk op Nederland 2 (2001-2005) / Nederland 1 (2006-heden).
Sinds 2002 werd de intocht uitgezonden in de vorm van een extra lang Sinterklaasjournaal, gepresenteerd door Dieuwertje Blok en Rik Hoogendoorn uit Sesamstraat doet verslag vanaf de kade. In 2002 stond echter Aldith Hunkar bij de kade en Lot Lohr bij de kinderkoren. Rik deed verslag in een gebouw vlakbij een gemeentehuis en Dieuwertje vanuit de Sinterklaasjournaal-studio. Door een ruzie met de NPS werd Rik in 2007 opgevolgd door Jeroen Kramer.
De Pakjesboot 12 wordt sinds 1985 gebruikt. Echter, Sinterklaas heeft niet altijd met dit schip kunnen aanmeren, in 1993 en 2001 werden Pakjesboot 13 en Pakjesboot 14 gebruikt, in beide gevallen omdat bruggen te laag waren om de Pakjesboot 12 te laten passeren. In onderstaand schema staan de plaatsen waar de Sint met zijn stoomboot vanaf 1952 in Nederland is aangekomen.













Vanmiddag waren we in Breda al op tijd aan de Haven om met de kleinkinderen Jethro Stijn & Marit de Sint op te wachten.
De belangstelling voor de intocht was enorm. Het stond aan beide kanten van de Nieuwe Haven rijen dik. Zelfs tot aan de waterval van de Trapkes.  Het najaarszonnetje scheen vrolijk door de bomen.